Boxtel: de orgels in de Sint-Petrusbasiliek

kerk-06.jpg

De geschiedenis van de Boxtelse Sint-Petrusbasiliek gaat terug tot rond 1290. In dat jaar is er al sprake van een plebaan te Boxtel; de oudste vermelding van een kerk dateert van 1293. Het huidige gebouw stamt uit de vijftiende eeuw, maar door de eeuwen heen is de kerk regelmatig uitgebreid. Boxtel was immers sinds de veertiende eeuw al een bedevaartsoord; in 1380 erkende het Vaticaan het bloedwonder van Boxtel. De toenmalige pastoor stootte op het altaar per ongeluk de kelk met witte wijn om waarna rode vlekken op de altaardoeken verschenen. Een jaarlijkse verering kwam op gang; tot op de dag van vandaag trekt ieder jaar de Heilig Bloedprocessie door Boxtel. Mede hierom werd de kerk tot basiliek gewijd in oktober 2012.
De kerk werd in 1648 hervormd, maar raakte snel verwaarloosd vanwege het kleine aantal hervormden. In 1684 stortte het schip van de kerk in, waarna de toren en het transept lange tijd gescheiden werden door een ruïne. Het zou tot in de negentiende eeuw duren voordat er begonnen kon worden met een restauratie. De hervormden hadden in 1812 een eigen kerk aan de voet van de Petrustoren gekregen. Hoewel de kerk in 1798 al weer in handen van de katholieken was, kon het hernieuwde kerkgebouw pas in 1827 ingewijd worden. Gedurende de twintigste eeuw vonden er diverse restauratiewerkzaamheden plaats aan de kerk en de toren. Na diverse fusies van parochies in Boxtel en omstreken is de Sint-Petrusbasiliek onderdeel van de Heilig Hartparochie.

 

Het Smitsorgel

In 1840 gaf het kerkbestuur de opdracht aan Franciscus Cornelius Smits (1800-1876, ook wel Frans Smits I) om een nieuw orgel te bouwen voor de Sint-Petruskerk. Smits was orgelmaker in Reek bij Grave en leverde eerder instrumenten voor onder andere Reek (1829), Gemert (1833), Deurne (1838) en Sint-Oedenrode (1839). Smits begon het orgelbouwen samen met zijn broer Nicolaas Lambertus. De broers nemen in orgelland een bijzondere plek in; daar waar orgelbouw normaal via meester op gezel werd overgebracht, waren de gebroeders Smits - volgens de overlevering - voornamelijk autodidact. Via studie van diverse geschriften (onder meer van Jan van Heurn en Dom Bédos) en het bestuderen van oudere orgels in hun directe omgeving maakten zij zich het vak meester, waarna zij een eigen stijl ontwikkelden die voor een belangrijk deel op het verleden gebaseerd was. Hierdoor bouwden de gebroeders Smits in de negentiende eeuw, soms gezien als een vervalperiode in de orgelbouw, kwalitatief hoogstaande instrumenten. Ze maakten zelf hun orgelpijpen en werkten voor de orgelkassen regelmatig samen met lokale meesters. Artistiek volgden ze hun eigen weg; vaak kozen ze voor hun disposities een fantasierijk klankconcept dat niet per se voortkwam uit de modes van de tijd. Kenmerkend voor hun orgels is een donker en warm klankbeeld met krachtige tongwerken en karakteristieke solostemmen.

Voor Boxtel ontwierp Smits een orgel met drie klavieren en een vrij pedaal. In 1842 kwam het gereed. Het pedaal bleef, op enkele pijpen na die in het front van het orgel stonden, gereserveerd (vermoedelijk vanwege een gebrek aan financiële middelen). De kas werd gemaakt door Willem van Eerden uit Boxtel. Het snijwerk, dat pas in 1860 volledig gereed kwam, werd vervaardigd door Jan Frans van Hool (1812-1883). Een interessant detail is dat het orgel exact evenveel pijpen heeft als het jaar waarin het werd opgeleverd: 1842.

In 1954 vond een restauratie van het Smitsorgel plaats door de firma Adema. De gereserveerde pedaalregisters werden geplaatst en de toonhoogte werd verhoogd van a’=415 hz naar a’=440 hz. Ook werd de Flûte Travers 8’ van het Rugwerk opgeschoven naar een Quint 3’. Vanaf de jaren zeventig kwam het orgel steeds meer in de belangstelling te staan door de activiteiten van de Stichting Kerkconcerten Boxtel. Jaarlijks werden er concerten georganiseerd waarbij de grote kwaliteiten van het orgel naar voren kwamen. Ook werden er regelmatige orgelconcoursen georganiseerd voor jonge organisten; veel bekende namen uit de orgelwereld namen deel aan deze drukbezochte en kwalitatief hoogwaardige evenementen. Het orgel verkeerde echter in steeds slechtere staat. Door de heteluchtverwarming traden er lekkages op in de windvoorziening en er ontstonden ernstige mechanische problemen door het verzakken van de orgelkas. In 2004 kwam het eindelijk tot een grote restauratie. Onder advies van Jan Boogaarts restaureerde de firma Verschueren uit Heythuysen het orgel. In 2006 werd het opgeleverd en opnieuw in gebruik genomen met een concert door Jan Verhoeven. Het pijpwerk werd weer naar de oorspronkelijke toonhoogte teruggebracht, de Flûte Travers 8’ op het Rugwerk werd teruggeplaatst en de intonatie van de pedaalregisters werd verbeterd. In 2022 en 2023 werden onderhoudswerkzaamheden aan het orgel verricht door de firma Pels & Van Leeuwen uit Rosmalen.

Het Boxtelse orgel geldt als een meesterwerk van Smits en is een hoogtepunt in het Nederlandse orgellandschap. De klank en dispositie zijn in volledige harmonie met de prachtige akoestiek van de Sint-Petrusbasiliek. Karakteristiek zijn de kracht van de tongwerken, de warme en ronde toon van de fluiten, de lyriek van de prestanten en de kleurrijke soloregisters. Het veelzijdige concept van dit orgel zorgt ervoor dat het in een groot en divers repertoire overtuigend klinkt.

Tommy van Doorn is als hoofdorganist aan de Sint-Petrusbasiliek verbonden. Hij bespeelt het Smitsorgel tijdens de wekelijkse vieringen, verzorgt en programmeert concerten voor de Stichting Kerkconcerten Boxtel en geeft orgellessen op het instrument. In deze videoserie voor de Brabantse Orgelfederatie wordt aan het orgel uitleg gegeven over het orgelspel. De klank van dit orgel is verder te beluisteren op de CD die Tommy in samenwerking met de Brabantse Orgelfederatie opnam. Hierover vindt u op deze pagina meer informatie.

 

Dispositie

Hoofdwerk: Boerdon 16' (B/D), Prestant 8', Holpijp 8', Prestant 4' (B/D), Fluit 4', Octaaf 2', Mixtuur III sterk, Cimbal II sterk (D), Bombarde 16' (B/D), Trompet 8' (B/D)

Rugwerk: Prestant 8', Holpijp 8', Flûte Travers 8' (D), Prestant 4', Roerfluit 4' (B/D), Octaaf 2', Flagelet 1', Trompet 8' (B/D), Musette 8' (D), Klairon 4' (B)

Echowerk: Roerfluit 8', Echoholpijp 8', Viola di Gamba 8', Openfluit 4', Veltfluit 2', Sesquialter II sterk, Trompet 8', Vox Humana 8', Tremulant

Pedaal: Bourdon 16', Open Prestant 8', Gedekt 8', Prestant 4', Kwint 3', Pastorelle 2', Trompet 16', Trompet 8'

Koppels: Hoofdwerk + Echowerk, Hoofdwerk + Rugwerk, Pedaal + Hoofdwerk, Pedaal + Rugwerk

Manuaalomvang: C-f''', Pedaalomvang: C-d'. Trede voor crescendokast op het Echowerk.

Toonhoogte: a’=415 hz

 
koororgel-01.jpg

Het Verschueren-koororgel

In 1957 bouwde de firma Verschueren een orgel voor het klooster van de zusters Ursulinen aan de Baroniestraat in Boxtel. In januari 1958 werd het instrument in gebruik genomen. In 1985 werd het klooster gesloten en kwam er een opleidingscentrum voor kunstzinnige vakken in het gebouw. Het orgel kreeg een nieuwe bestemming in de Sint-Petruskerk als koororgel. Vanwege de veranderde liturgische praktijken was dit noodzakelijk geworden. Tot in de jaren ‘80 zong het parochieel koor vanaf de koorbalustrade bij het Smitsorgel. Doordat het koor in aantal gegroeid was en liturgische inzichten veranderd waren, werd het koor beneden in de kerk geplaatst. Aanvankelijk stond het koor achter het altaar met het gezicht naar de kerkgangers; later verplaatsten ze naar de linker transeptvleugel. Het contact tussen organist en koor was vanaf deze plek echter lastig. Toen het orgel van de zusters Ursulinen beschikbaar kwam, werd het verplaatst naar de Petruskerk. In 1987 werd het instrument opgebouwd aan de noordoostelijke wand van de linker transeptvleugel. Door de electro-pneumatische inrichting van het orgel kon de speeltafel op een grotere afstand geplaatst worden van het orgel. Hierdoor is het contact met de koorzangers en de dirigent optimaal. In 2022 verrichte de firma Pels & Van Leeuwen uit Rosmalen enkele werkzaamheden aan het orgel; zo werd de toonhoogte verhoogd van a’=435 naar a’=440 om samenspel met andere instrumenten mogelijk te maken.

Met de uitgekiende registratiemogelijkheden doet het orgel uitstekend dienst als begeleidingsinstrument. Ook biedt het fraaie mogelijkheden voor solospel. Tijdens de inloopconcerten van de Stichting Kerkconcerten Boxtel wordt het koororgel regelmatig solistisch voor het voetlicht gebracht.

 

Dispositie

Manuaal I: Prestant 8', Bourdon 8', Octaaf 4', Koppelfluit 4'

Manuaal II (in zwelkast): Tolkaan 8', Roerfluit 8', Prestant 4', Nachthoorn 2', Sesquialter II sterk, Basson-Hautbois 8'

Pedaal: Subbas 16', Gedektbas 8', Gedektfluit 4'

Koppels: Ped + Man I, Ped + Man II, Ped + Man II 4', Man I + Man II, Man I + Man II 16', Man I + Man II 4'

Manuaalomvang: C-g''', pedaalomvang: C-f'. Drie vaste combinaties, één vrije combinatie, automatisch pedaal, afsluiter voor het tongwerk.

Toonhoogte: a'=440 hz